Een vol hoofd. Een volle mailbox. Een volle agenda. Het gaat maar door. Hoe krijg je ruimte?
Het is bijna een nationale sport geworden: druk zijn. Alsof we ons pas bestaan bewijzen wanneer alles vol is.
Het begint vaak al vóór de eerste slok koffie. Je partner die iets vraagt, een kind dat aandacht wil, de buurman die achteloos zegt: “Lekker weertje hè?” En dan later die collega die je terloops toefluistert: “Ben jij wat afgevallen?” Een zinnetje van niks, maar je neemt het tóch mee. Want alles wat je hoort, ziet en leest, nestelt zich in je hoofd.
En dan moet de werkdag nog beginnen. Mailtjes, appjes, vergaderverzoeken. Het lijkt alsof er permanent iemand met een kiepwagen vol informatie je hoofd komt bijvullen.
De kunst is dus niet om alles te onthouden of te doen. De kunst is kiezen.
Ik noem het de ‘keuzetrechter’. Iedere prikkel, iedere taak, iedere vraag gaat erdoorheen. En telkens stel je jezelf één vraag: doe ik dit, of doe ik dit níét? Zo simpel is het eigenlijk.
Want kiezen schept ruimte. Hoe vaker je je ervan bewust bent dat je mág kiezen, je hebt een vrije wil, weet je nog, hoe makkelijker je onderscheid maakt tussen wat jou dient en wat niet. En voor je het weet, merk je dat er lucht ontstaat. Ruimte. Loesje zei het mooi: “Als je loslaat, heb je twee handen vrij.”
Probeer het maar eens vandaag. Aan het begin van de week. Ga ik wel of niet naar die meeting? Neem ik straks wél een echte pauze, of laat ik me weer gijzelen door mijn mailbox?
Kleine keuzes, groot verschil.
Bedenk goed wat je met je keuze doet.